
Zorg voor een flinke pot of weckfles waarin je 300 a 400 gram kwijt kunt en die afsluitbaar is. Hier bewaar je het mengsel dat je iedere dag moet onderhouden. Kies daarom een moment op de dag dat je prettig vindt en waarop je even de tijd hebt om dit te doen. Het neemt dagelijks ongeveer 5 minuten in beslag.
Dag 1
Roer 100 gram water met 75 gram roggemeel en 25 gram tarwebloem door elkaar en doe dit in de pot en laat het 24 uur rusten.
Dag 2
Meng nu 75 gram water, 50 gram roggemeel en 25 gram tarwebloem door elkaar en voeg daar 100 gram van het mengsel van dag 1 aan toe. Gooi de rest van het mengsel weg. Spel de pot schoon en doe het vernieuwde mengsel daarin. Laat het 24 uur rusten.
Dag 3
Misschien is het mengsel al actief geworden, of al in volume verdubbeld. Dat hoeft nog niet. Het kan ook een beetje onaangenaam ruiken. Niets aan de hand, de desem begint zich te vormen, maar is nog lang niet klaar. We herhalen de handelingen van de vorige dag door eerst 75 gram water, 25 gram roggemeel en 50 gram tarwebloem te vermengen en daar 100 gram desem uit de pot aan toe te voegen. De rest kun je weg gooien. Het desem gaat weer 24 uur rusten.
Dag 4
Nu moet het volume verdubbeld zijn (geweest). Het desem is daarmee actief. Meng nu 100 gram van het desem met 75 gram water, 15 gram roggemeel en 60 gram tarwebloem. Je kunt de rest wegdoen en het vernieuwde mengsel in de schone pot 24 uur laten rusten.
Dag 5 tot en met 7
Het actieve mengsel moet zich nu stabiliseren en ontwikkelen. Iedere dag kun je 100 gram van het mengsel vermengen met 100 gram tarwebloem en 100 gram water. Op de achtste dag is het klaar voor gebruik en beschik je over 300 gram zuurdesem. Vanzelfsprekend kun je dit ook verdubbelen door 100 gram in een andere pot te gaan voeden met de vermelde hoeveelheden. Je kunt het ook ruimer gaan voeden. Houd de verhoudingen wel goed in de gaten: 1 deel mengsel, 1 deel water, 1 deel bloem.